U kunt hier uw voorkeuren instellen voor cookies voor sociale media en doelgerichte reclame. We plaatsen altijd functionele cookies en analytische cookies. Functionele cookies zijn nodig om de site goed te laten werken. Met analytische cookies verzamelen we anonieme gegevens over het gebruik van onze site. Met die gegevens kunnen we de site verder verbeteren zodat u makkelijker kunt vinden wat u zoekt.
Het is essentieel voor onderzoekers om de resultaten van hun onderzoek te kunnen delen en bij te dragen aan de wereldwijde ontwikkeling van kennis. Bovendien hebben de onderzoekers de morele plicht om de onderzoeksresultaten te publiceren, ongedacht de uitkomsten van het onderzoek. Naast publicaties kan dit onder meer via het openbaar maken van gegevens, codes, processen of producten (zie Samenwerkingen met externe partijen). Hierop kunnen auteursrechten of andere intellectuele eigendomsrechten rusten.
Auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van publicaties en krijgen zo erkenning voor hun bijdrage aan het onderzoek. Daarnaast zijn auteursposities op een publicatie belangrijk en ligt besluitvorming hierover soms gevoelig omdat deze belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de subsidie-werfkracht en promotiekansen van een onderzoeker. Het UMCGUniversitair Medisch Centrum Groningen
vindt het daarom van belang dat de besluitvorming over auteursposities eerlijk en transparant verloopt. Leidinggevenden hebben hierin een bijzondere verantwoordelijkheid. De onderstaande afspraken hebben betrekking op wetenschappelijke artikelen maar grosso modo ook andere publicaties, zoals scripties, (hoofdstukken in) boeken en rapporten. Tot slot is het uitgangspunt dat ook onderzoeksdeelnemers worden geïnformeerd over de uitkomsten van de studie. Als deelnemers individueel worden geïnformeerd (bijv. via e-mail) dienen zij daartoe vooraf toestemming hebben gegeven.
Voorbereidingen voor publiceren
Waar mogelijk dient een onderzoeksteam voor aanvang van het onderzoek schriftelijke afspraken te maken over manuscripten, auteurschappen en de rangschikking van auteurs, waarin de onderstaande richtlijnen worden gevolgd. Ook moet duidelijk zijn welke senior onderzoeker verantwoordelijk is voor het oplossen van geschillen hierover. Gemaakte afspraken kunnen wijzigen, bijvoorbeeld wanneer oorspronkelijk geplande bijdragen van teamleden veranderen. Nieuwe voorstellen voor manuscripten (inclusief auteurschappen) worden pas uitgewerkt nadat het team daarmee akkoord is. Verder is het raadzaam al in een vroeg stadium na te denken over andere vormen van communicatie, vindbaarheid en zichtbaarheid. Voor biobankenEen systematische verzameling van lichaamsmateriaal en daaraan gekoppelde digitale gegevens, die gebruikt kunnen worden voor (medisch) wetenschappelijk onderzoek.
en databankenEen systematische verzameling van digitale gegevens die gebruikt kan worden voor (medisch) wetenschappelijk onderzoek.
is de UMCG Handreiking Publicatiebeleid bio-/databanken (cohorten)Deze handreiking bevat een template waarmee bio- en databanken een eigen publicatiebeleid kunnen opstellen. Dit is belangrijk voor uniforme verwijzing in publicaties, wat zorgt voor een goede vindbaarheid, zichtbaarheid en impact en erkenning. Ga naar UMCG Handreiking Publicatiebeleid bio-/databanken (cohorten).
ontwikkeld.
Richtlijnen voor auteurschap en auteursposities
Het UMCG onderschrijft de richtlijnen van de International Committee of Medical Journal Editors als basis voor auteurschap. Medewerkers zijn verplicht deze na te leven.
Criteria voor auteurschap
Auteurschap moet gebaseerd zijn op alle volgende vier criteria:
1. Substantiële bijdrage aan het concept of ontwerp van het onderzoek of aan de acquisitie, analyse of interpretatie van de onderzoeksgegevens
2. Het schrijven of kritisch redigeren van de teksten
3. Goedkeuring van de definitieve versie van het manuscript
4. Verantwoordelijkheid voor alle onderdelen van het manuscript, blijkend uit de bereidheid om ervoor te zorgen dat vragen over de juistheid van welk onderdeel dan ook naar behoren worden onderzocht en beantwoord
Iedereen die aan het eerste criterium van een substantiële bijdrage aan het onderzoek voldoet, moet de mogelijkheid krijgen om aan de andere drie criteria te voldoen en te kwalificeren als auteur.
Iedereen die voldoet aan de criteria voor auteurschap moet als auteur worden vermeld.
Elke auteur moet voldoende hebben geparticipeerd in het onderzoek om verantwoording af te leggen over minimaal één onderdeel van het manuscript en te weten wie verantwoordelijk is voor de andere onderdelen. Het is een goed gebruik om minstens één auteur (vaak de senior of corresponding author) verantwoordelijk te stellen voor de juridische en ethische aspecten van het manuscript.
Louter een bijdrage aan de fondsenwerving of gegevensverzameling en de algemene leiding van de onderzoeksgroep of afdeling geven geen recht op een auteurschap.
Het COPECommittee on Publication Ethics biedt nuttige informatie en hulpmiddelen (stroomschema's, checklists, voorbeelden) over auteurschap en over omgaan met potentiële geschillen.
Inbreuk op de wetenschappelijke integriteit moet worden gemeld aan de leidinggevende of, als daar aanleiding toe is, aan de betreffende Vertrouwenspersoon (zie Klachten over wetenschappelijk wangedrag). Voorbeelden hiervan met betrekking tot auteurschap zijn:
Afgedwongen auteurschappen die niet aan de bovengenoemde criteria voldoen.
Iemand die wel als auteur kwalificeert weglaten of iemand die voldoet aan het eerste criterium niet de kans geven om zich te kwalificeren als auteur, bijvoorbeeld door geen input te vragen tijdens het schrijf- en redigeerproces.
Auteursvolgorde
De eerste, tweede, laatste en voorlaatste auteur hebben normaal gesproken een grotere bijdrage geleverd dan de overige auteurs.
De eerste auteur heeft doorgaans de grootste praktische bijdrage geleverd aan het onderzoek en de eerste versie van het manuscript geschreven.
De tweede auteur is vaak de dagelijkse begeleiderHiermee worden zowel hoofdonderzoekers/promotoren als dagelijks begeleiders bedoeld (bijv. copromotoren). Hoofdonderzoekers/promotoren zijn, naast projectoverstijgende en -inhoudelijke activiteiten, verantwoordelijk voor het monitoren van de onderwijs- en opleidingsactiviteiten en de loopbaanontwikkeling van junior onderzoekers. Dagelijks begeleiders zijn vrijwel dagelijks beschikbaar en richten zich meer op de praktische bewaking van de uitvoering en voortgang van het onderzoek. Het onderscheid tussen de soorten begeleiders is echter fluïde.
van de eerste auteur of heeft het actiefst meegeschreven.
De laatste auteur is doorgaans eindverantwoordelijk voor het manuscript en (het deel van) de studie waarop dit manuscript is gebaseerd.
Ook de voorlaatste auteur heeft vaak een senior rol in het project, bijvoorbeeld als (mede)promotor.
De overige auteurs staan vermeld in de volgorde van bijvoorbeeld hun bijdrage. De volgorde dient een gezamenlijk besluit te zijn.
Als een grote groep onderzoekers een (multicenter) onderzoek heeft uitgevoerd, kunnen de personen die kwalificeren als auteurs in het manuscript:
als afzonderlijke auteurs worden vermeld
als groep worden opgevoerd
onder de naam van één auteur worden vermeld (‘…. for the … study group’)
In de laatste twee gevallen moeten de personen die niet afzonderlijk als auteurs zijn opgevoerd worden vermeld als ‘collaborators’. De keuze tussen de drie opties wordt bij voorkeur in de beginfase van het onderzoek gemaakt, waarbij de belangen van junior onderzoekersOnderzoeker die (nog) geen eindverantwoordelijkheid voor een project heeft, maar deze uitvoert onder supervisie van iemand, zoals masterstudenten, promovendi en (beginnende) postdocs.
nadrukkelijk dienen te worden betrokken bij de besluitvorming.
Acknowledgements en Conflict of Interest
In de Acknowledgements kunnen degenen worden vermeld die wel substantieel hebben bijgedragen maar niet aan de criteria voor auteurschap voldoen, met hun titel, functie, affiliatie en gespecificeerde bijdrage. Zij dienen in te stemmen met het feit dat ze worden genoemd en met de manier waarop.
De financiële en andere substantiële materiële steunbronnen voor het onderzoek moeten worden vermeld in de Acknowledgements of in de Funding StatementsDit in aanvulling op het Conflict of Interest Disclosure formulier, dat door de auteurs wordt ingevuld als standaardprocedure voor het indienen van manuscripten.
.
AI-technologieën
AIArtificial Intelligence
-technologieën zoals ChatGPT (Generative Pretrained Transformer) bieden nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld als hulpmiddel bij het schrijven. Echter, deze taalmodellen zijn gebaseerd op incomplete en vaak incorrecte informatie. De mogelijke gevolgen zijn allerlei vormen van bias, ongefundeerde beweringen, incomplete referenties of zelfs racistische en onethische uitingen. Onderzoekers die van AI-technologieën gebruik maken dienen op de hoogte te zijn van de risico’s en transparant te zijn over het gebruik hiervan in publicaties en andere uitingsvormen. De onderzoeker blijft zelf eindverantwoordelijk voor de inhoud en moet deze dus controleren op juistheid en volledigheid en waar relevant bronvermeldingen toevoegen. Een taalmodel kan niet als een ‘non-human’ auteur worden opgevoerd. Let op: alle informatie die wordt ingevoerd in ChatGPT wordt op servers van OpenAI opgeslagen. Voer dus nooit persoonsgegevensGegevens die direct (bijv. via een naam of emailadres), indirect (bijv. geboortejaar in combinatie met zeldzame aandoening), of via een code (deelnemernummer bij gecodeerde gegevens) herleidbaar zijn tot een persoon. Dit type gegevens valt onder de AVG.
of bedrijfsgevoelige gegevens in zoals patiëntgegevens, innovatieve ideeën of (ongepubliceerde) wetenschappelijke data/uitkomsten. Steeds meer tijdschriften komen met auteursrichtlijnen over het gebruik van deze technologieën. Omdat deze technologieën, het gebruik ervan en de ideeën daarover zich snel ontwikkelen, zal deze paragraaf regelmatig worden geactualiseerd.
Bronvermeldingen
Het werk van anderen dient gerespecteerd te worden door hun ideeën en tekst aan hen toe te schrijven via adequate citatie en referenties.
ReferentiesBij verwijzingen wordt gerefereerd aan het artikel of boek waarin een bepaalde theorie of stellingname voor de eerste keer is vermeld. Ook worden alle referenties zorgvuldig gecontroleerd; het klakkeloos overnemen van referenties die in andere artikelen staan vermeld kan tot fouten leiden. Verwijzen naar bronartikelen heeft de voorkeur, maar verwijzen naar review-artikelen kan een goed alternatief zijn, zeker wanneer eisen worden gesteld aan de omvang van een manuscript of referentielijst.
moeten volledig en zo nauwkeurig mogelijk worden vermeld.
In verwijzingen naar boeken en rapporten worden de relevante pagina’s genoemd.
Als er sprake is van een letterlijk citaat moet duidelijk, met aanhalingstekens, referentie en paginanummer, worden aangegeven waar deze begint en eindigt; alleen een referentie is niet voldoende.
Als substantieel gebruik wordt gemaakt van citaten uit één bron is het verstandig te overleggen met de oorspronkelijke auteur(s) vanwege mogelijke auteursrechten.
Open Science is de wereldwijde ontwikkeling naar meer transparantie in de manier waarop onderzoekers werken, onderzoeksgegevens en andere informatie delen en onderzoeksresultaten verspreiden. Conform het RUGRijksuniversiteit Groningen
Strategisch Plan 2021-2026 stimuleert het UMCG de toepassing van Open Science in de academische gemeenschap door het streven naar FAIRFindable, Accessible, Interoperable and Reusable data (zie FAIR data) en naar Open Access publiceren (vrije, gratis, volledige online toegang tot publicaties). Het RUG/UMCG Open Access beleid onderscheidt verschillende vormen van Open Access publiceren (infographic):
Goud: het tijdschrift is ofwel volledig Open Access, ofwel 'hybrideEen hybride tijdschrift publiceert zowel artikelen die tegen betaling (abonnement) toegankelijk zijn als open access artikelen.
'. Deze vormen hebben de voorkeur en brengen kostenUNL (Universiteiten van Nederland (vroeger VSNU - Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten)) heeft met verschillende uitgevers contracten afgesloten waardoor medewerkers minder of geen publicatiekosten (Article Processing Charges (APC)) hoeven te betalen (andere kosten zoals indieningskosten of drukkosten zijn voor de onderzoeker). Via de Journal Browser is te vinden welke situatie voor welk tijdschrift van toepassing is.
met zich mee, APCArticle Processing Charges
. Bij hybride tijdschriften kunnen deze in veel gevallen (deels) door het UMCG worden gedragen.
Groen: het artikel is niet Open Access gepubliceerd in een abonnementstijdschrift. Het kan dan toch gratis beschikbaar worden gemaakt, op één van de volgende twee manieren:
Het gepubliceerde artikel wordt na een embargoperiode van 6 maanden via Pure gratis Open Access. Zie de CMB Library Guide voor meer informatie.
In sommige situaties is het nodig de geaccepteerde versie van het peer-reviewed manuscript zonder embargo met hulp van de CMB via Pure Open Access beschikbaar te maken.
Media en publiciteit
Het UMCG spoort onderzoekers aan om publiciteit te zoeken om daarmee:
de relevantie van het onderzoek te tonen aan het grote publiek
de reputatie van het UMCG als onderzoeksinstelling te versterken en de naamsbekendheid van onderzoekers te vergroten
verantwoording af te leggen over de besteding van publieke en private financiële middelen
Media-aandacht brengt echter ook risico’s met zich mee, waarvan onderzoekers zich bewust moeten zijn:
Er is een spanningsveld tussen de wens van de media om een boodschap in korte en simpele bewoordingen te vertalen voor het grote publiek en de wens van de onderzoeker om volledig en genuanceerd te zijn.
Onderzoekers kunnen verleid worden om hun bevindingen en de implicaties hiervan te overdrijven, om meer media-aandacht te genereren. Dit kan leiden tot een schending van de wetenschappelijke integriteit en onterechte verwachtingen bij patiëntenZo kunnen té enthousiaste uitspraken verwachtingen wekken bij patiënten die niet uitkomen. Grote zorgvuldigheid is dus geboden bij uitspraken over mogelijke klinische toepassingen van onderzoek. Voorzichtigheid is ook vereist als tussentijdse onderzoeksresultaten op succes wijzen.
.
Publiciteit wordt vaak mede beïnvloed door belangen van derden, zoals:
private partijen die onderzoeksresultaten gebruiken in hun marketing
politici die onderzoeksresultaten marginaliseren wanneer die niet stroken met hun politieke of beleidsdoelen
fondsen die resultaten van door hen gefinancierd onderzoek gebruiken voor hun eigen profilering, om politieke en maatschappelijke steun te vergroten
media zelf die met het nieuws extra aandacht of advertentie-inkomsten willen genereren
Door een selectieve, overdreven positieve of te gegeneraliseerde presentatie van onderzoeksresultaten en de implicaties daarvan kan de wetenschappelijke integriteit van zowel de onderzoeker als het UMCG in het gedrang komen. Daarom moeten onderzoekers zich realiseren dat de omgang met media speciale vaardigheden en voorzichtigheid vereist. Zo is het cruciaal om altijd het recht op te eisen om feitelijke onjuistheden in een tekst te mogen corrigeren voordat deze wordt gepubliceerd.
De afdeling Communicatie en Marketing biedt professionele ondersteuning bij de omgang met media. Zie video en het UMCG communicatieportaal EHBCEerste Hulp Bij Communicatie. Onderzoekers dienen te overleggen met de afdeling Communicatie en Marketing wanneer:
veel media-aandacht wordt verwacht
gefilmd of gefotografeerd gaat worden in het UMCG
de resultaten van het onderzoek gemakkelijk tot misverstanden kunnen leiden
het onderzoek raakt aan een controversieel onderwerp
Contact: Secretariaat tel (050 36) 12200, e-mail: [email protected].
De dienstdoende persvoorlichter is binnen kantooruren bereikbaar via het secretariaat en buiten kantooruren (24/7) via de telefooncentrale van het UMCG (050 36) 16161.
Sociale media
Sociale media hebben onder de media een bijzondere rol omdat het publiek zeer direct kan worden geïnformeerd. Dit kan nuttig zijn bij het communiceren over interessante ontwikkelingen of het stimuleren van een constructief wetenschappelijk debat. Het nadeel is echter dat ook onjuiste informatie zich zeer snel verspreidt en dat nieuwssites en blogs niet altijd de principes van goede journalistiek toepassen. Extra voorzichtigheid is daarom geboden. De ‘workshop social media for researchers’ van de afdeling Communicatie en Marketing biedt meer informatie over gebruik van sociale media.
Sociale media bieden de kans om:
te netwerken met collega-onderzoekers
(snel) informatie uit te wisselen, waaronder onderzoeksresultaten
nieuwe samenwerkingen aan te gaan
inzicht te krijgen in andere vakgebieden
een beeld te krijgen van wat er leeft onder bepaalde (doel)groepen
je te profileren als expert
Datgene wat via sociale media gedeeld wordt is voor altijd zichtbaar en altijd te herleiden tot de auteur van het bericht. Daaraan zijn risico’s verbonden. Een onderzoeker moet zich voor het delen van berichten over onderzoek bedenken of deze het beste op eigen titel of via een UMCG-account gedeeld kunnen worden, in het licht van de mogelijke interacties en reacties als gevolg van het bericht. Daarnaast moeten onderzoekers zich realiseren dat ze als socialemediagebruiker niet alleen worden gezien als een individu, maar mogelijk ook als vertegenwoordiger van een bepaalde beroepsgroep en van het UMCG.
Het is daarom van belang om:
een scheiding aan te brengen tussen meningen als wetenschapper en meningen als burger en de aard van de inbreng zorgvuldig te duiden
zich te onthouden van ongefundeerde uitspraken of commentaren
geen vertrouwelijke informatie over patiënten of collega’s en geen tot andere individuele personen herleidbare informatie te delen
na te gaan of er copyright of portretrechten rusten op gebruikte foto’s. In het EHBCEerste Hulp Bij Communicatie kan het formulier portretrecht worden gedownload.
Berichten op sociale media kunnen leiden tot intimidaties, bedreigingen of haatreacties. Onderzoekers die dit overkomt wordt geadviseerd dit te bespreken met hun leidinggevende en te melden bij meldpunt WetenschapVeilig.
Publiciteit door derden
Financiers of opdrachtgevers willen soms zelf de publiciteit vormgeven, zonder betrokkenheid van de onderzoeker of het UMCG. Dit is in de meeste gevallen niet gewenstPubliciteit door derden kan twijfel zaaien over de onafhankelijkheid van het onderzoek, bijvoorbeeld wanneer de publiciteit wordt gestuurd door commerciële motieven. Bij communicatie over onderzoeksresultaten is helderheid over de financiering van belang. Door de publiciteit van het keurmerk van het UMCG te voorzien, wordt de onafhankelijkheid van het onderzoek benadrukt.
. Uitgangspunt is dat het UMCG of het coördinerend centrum (bij multicenter onderzoek) de publiciteit verzorgt. Ook wordt onderzoekers geadviseerd om te overleggen met de afdeling Communicatie en Marketing voordat ze in mediaproducties verschijnen die gemaakt zijn door een bedrijf.