U kunt hier uw voorkeuren instellen voor cookies voor sociale media en doelgerichte reclame. We plaatsen altijd functionele cookies en analytische cookies. Functionele cookies zijn nodig om de site goed te laten werken. Met analytische cookies verzamelen we anonieme gegevens over het gebruik van onze site. Met die gegevens kunnen we de site verder verbeteren zodat u makkelijker kunt vinden wat u zoekt.
Wetenschappelijk onderzoek is een teamprestatie, waarin onderzoekers met verschillende expertisegebieden en ervaringsniveaus samenwerken. Junior onderzoekers zoals masterstudenten, promovendi en (beginnende) postdocs lerendoor onder begeleiding van meer ervaren collega’s onderzoek uit te voeren en daarop feedback te krijgen. Het adequaat begeleiden, coachen en opleiden van junior onderzoekersOnderzoeker die (nog) geen eindverantwoordelijkheid voor een project heeft, maar deze uitvoert onder supervisie van iemand, zoals masterstudenten, promovendi en (beginnende) postdocs.
is dan ook een belangrijk onderdeel van goed wetenschappelijk handelen. Niet alleen begeleidersHiermee worden zowel hoofdonderzoekers/promotoren als dagelijks begeleiders bedoeld (bijv. copromotoren). Hoofdonderzoekers/promotoren zijn, naast projectoverstijgende en -inhoudelijke activiteiten, verantwoordelijk voor het monitoren van de onderwijs- en opleidingsactiviteiten en de loopbaanontwikkeling van junior onderzoekers. Dagelijks begeleiders zijn vrijwel dagelijks beschikbaar en richten zich meer op de praktische bewaking van de uitvoering en voortgang van het onderzoek. Het onderscheid tussen de soorten begeleiders is echter fluïde.
, maar ook degenen die begeleid worden dienen zich in te zetten voor een goede samenwerking; dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Richtlijnen voor begeleiders
Van begeleiders wordt het volgende verwacht:
Ze doen hun werk met toewijding en bekwamen zich in de vaardigheden die hiervoor nodig zijn, onder meer door het volgen van trainingen op dit gebied. Zowel de GSMSGraduate School of Medical Sciences
als de RUGRijksuniversiteit Groningen
bieden dergelijke trainingen aan.
Ze zorgen ervoor dat junior onderzoekers hun werk goed kunnen doen door het aanbieden van adequate voorzieningen en hoogwaardige expertise.
Ze stimuleren de ontwikkeling van academische vaardigheden en het netwerk van junior onderzoekers door het delen van kennis en ervaringen en het bieden van groeimogelijkheden.
Ze zetten zich in voor goede loopbaanperspectieven van junior onderzoekersDit houdt onder meer in dat de loopbaanbelangen van junior onderzoekers zwaar wegen bij te nemen beslissingen ten aanzien van hun onderzoeksprojecten. Keuzes die die belangen kunnen schaden worden waar mogelijk vermeden. De loopbaanontwikkeling van promovendi kan ook worden ondersteund door cursussen en workshops, bijvoorbeeld uit de Career Perspective Series, een aanbod van cursussen, workshops en andere activiteiten als voorbereiding op een vervolgcarrière binnen of buiten de academie. Voor postdocs worden speciale loopbaantrainingen aangeboden.
.
Ze zijn voldoendeWat ‘voldoende’ is hangt af van de ervaring van de junior onderzoeker en van de aard en fase van het onderzoeksproject. In alle gevallen geldt echter minimaal dat de kwaliteit en voortgang van het werk van de junior onderzoeker geen schade mag ondervinden als gevolg van te weinig begeleiding.
beschikbaar voor de begeleiding, op zowel geplande als ongeplande contactmomenten.
Ze streven naar goede kwaliteit van het werk.
Ze geven constructieve en respectvol geformuleerde feedback.
Ze tonen interesse in het werk en het welzijn van de junior onderzoeker.
Ze geven junior onderzoekers ruimte om hun eigen ideeën te ontwikkelen.
Ze monitoren de kwaliteit en voortgangDe voortgang dient in ieder geval besproken te worden in jaargesprekken, waarin wederzijds gereflecteerd wordt op elkaars functioneren en afspraken gemaakt worden voor het komende jaar. Met promovendi worden in het eerste jaar twee resultaat- en ontwikkelingsgesprekken gehouden, daarna, zoals bij alle werknemers, jaarlijks. Tegen het eind van het eerste jaar vindt een formele voortgangsevaluatie (go/no go gesprek) plaats, waarin de begeleiders beslissen of het promotieproject wel of niet wordt voortgezet. De eerste promotor is eindverantwoordelijk voor de verslaglegging van de voortgang in Hora Finita.
van het werk.
Ze voeren bijtijds aanpassingen door wanneer de eisen van het werk de capaciteiten van een junior onderzoeker overstijgen of tijdige afronding van het project in gevaar komt.
Ze staan open voor en vragen om feedback van junior onderzoekers.
Ze geven het goede voorbeeld wat betreft het naleven van wet- en regelgeving voor onderzoekers en leiden junior onderzoekers hierin op.
Ze stellen heldere, realistische en consistente eisen die aansluiten bij het UMCG-beleidDe voorwaarden voor een proefschrift staan beschreven in het document Requirements for the PhD thesis.
.
Ze geven binnen een acceptabele termijn feedback op manuscripten, waarbij eerder in termen van dagen dan van weken moet worden gedacht.
Richtlijnen voor junior onderzoekers
Van junior onderzoekers wordt het volgende verwacht:
Ze zijn op de hoogte van en houden zich aan voor hen - en hun onderzoek - geldende afspraken en wet- en regelgeving.
Ze leggen hun werkzaamheden en voortgang volledig en inzichtelijk vastPromovendi dienen hun voortgang wat betreft trainingen bij te houden in het online registratiesysteem Hora Finita.
.
Ze rapporteren bijtijds wanneer de kwaliteit of de planning van een project gevaar loopt.
Ze zijn open over onzekerheden, dilemma’s en gemaakte fouten.
Ze behandelen hun begeleiders respectvol en geven constructieve feedback.
Ze bespreken bijtijds met hun begeleiders wanneer feedback op manuscripten gewenst is, zodat de begeleiders daarmee in hun agenda rekening kunnen houden.
Ze staan open voor feedback op hun manuscripten en functioneren.
Ze gaan op een zorgvuldige, verantwoorde manier om met onderzoeksdeelnemers, proefdieren, materialen en gegevens waaronder anonieme gegevensGegevens die op geen enkele manier en door niemand (meer) herleidbaar zijn tot een persoon. Aan anonimisering worden hoge eisen gesteld die in wetenschappelijk onderzoek meestal niet haalbaar zijn. Anonieme gegevens zijn geen persoonsgegevens en vallen daarom niet onder de AVG.
en persoonsgegevensGegevens die direct (bijv. via een naam of emailadres), indirect (bijv. geboortejaar in combinatie met zeldzame aandoening), of via een code (deelnemernummer bij gecodeerde gegevens) herleidbaar zijn tot een persoon. Dit type gegevens valt onder de AVG.
.
Ze nemen verantwoordelijkheid voor hun gedrag en werk en kunnen daar kritisch op reflecteren.
Ze dragen bij aan een goed en stimulerend werkklimaat, zowel in hun team als in breder verband.
Aanvullende richtlijnen zijn te vinden in de Golden Rules for PhD Supervision. Deze zijn grosso modo ook van toepassing op andere junior onderzoekers.
Promovendi die problemen hebben in de omgang met een begeleider kunnen daarvoor terecht bij de vertrouwenspersoon van promovendi. De GSMS PhD council behartigt de belangen van promovendi in bredere zin. Postdocs worden vertegenwoordigd door de Postdoc Council. Voor zowel promovendi (zoekterm: peer-to-peer support groups) als postdocs bestaan ook intervisiegroepen.